Wetten en regels

gepubliceerd 12-05-2009 12:55, Laatste wijziging: 30-08-2012 06:22
De meeste kledingproducerende landen hebben goede arbeidswetten. Ze worden alleen om een aantal redenen niet gehandhaafd.

Om te beginnen willen nationale overheden buitenlandse investeringen aantrekken en de export promoten om zo hun strategieën voor economische groei te kunnen realiseren. Ze staan hierbij onder druk van bedrijven en concurrerende kledingexporterende landen om de kosten laag te houden. Hierdoor stellen overheden soms een laag wettelijk minimumloon in om te kunnen concurreren op arbeidskosten, of beperken ze impliciet of expliciet de rechten van vakbonden.

Verder zijn veel nationale overheden niet in staat de investeringen te doen die nodig zijn om de wetten te handhaven of beschikken ze niet over de noodzakelijke mechanismen, zoals arbeidsrechtbanken, om te zorgen dat de rechten van de arbeiders worden gerespecterd. Vakbonden en arbeidersorganisaties proberen de overheid ertoe te bewegen de situatie te verbeteren.

In consumerende landen zoals Nederland zijn er steeds meer campagnes die eisen dat de overheid in deze landen, modemerken en –retailers wettelijk verplicht de rechten van arbeiders in hun wereldwijde productieketens te respecteren. Er zijn actievoerders die stellen dat maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) – dat vrijwillig is – nooit zal leiden tot echte verbeteringen voor kledingarbeiders en dat het effectiever zou zijn als bedrijven door de wet verplicht werden verantwoordelijkheid te nemen voor hun impact op maatschappij en milieu en daarvan verslag te doen. Er zijn een aantal initiatieven die proberen zowel de leverancier als de inkoper wettelijk aansprakelijk te stellen, al zijn deze om vele redenen nog niet succesvol. Ook internationaal bestaan er mechanismen zoals de OESO-Richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen en de Internationale Arbeidsorganisatie ILO, hoewel beide hun beperkingen hebben.